Forest Lawn
Een beschaafd pretpark voor een verheffend dagje uit
In Amerika mag een begraafplaats gerust met een pretpark vergeleken worden. De Forest Lawn Memorial-Parks, vijf begraafplaatsen in Los Angeles en omgeving, lokken bezoekers met de belofte van een onderhoudend dagje uit voor het hele gezin. De coca cola- en hamburgerstands ontbreken, het vermaak is er beschaafder dan in Seaworld, Universal Studios of Disneyland, maar amusement is het.
Forest Lawn Glendale, boven Hollywood, is de oudste van de vijf Forest Lawn begraafplaatsen. Wie door de enorme hekken Glendale binnenrijdt (‘het grootste smeedijzeren hek van de wereld', staat achterop de folder die door een vriendelijke portier wordt uitgereikt) zou op het eerste gezicht niet zeggen een begraafplaats betreden te hebben. Een groot, heuvelachtig park strekt zich voor de bezoeker uit. Met pijnlijk netjes onderhouden grasvelden die tegen glooiende heuvels aanliggen en hier en daar een decoratieve boom, vijver, fontein of beeldengroep. Grafstenen zijn opvallend afwezig. Die worden pas zichtbaar bij het betreden van het grasveld: honderden vierkante stenen van brons in strakke geometrische rijen naast elkaar geplaatst. Met slechts hier en daar een bloemetje.
De gras- of grafvelden, die namen hebben als ‘hemelse liefde', ‘tederheid', ‘blijvend geloof', ‘ruisende bomen' en ‘vallei van hoop', worden doorsneden door slingerende autowegen (lopen wordt afgeraden), die de bezoeker langs de diverse attracties leiden.
Forest Lawn Glendale oogt als een oase midden tussen de volle snelwegen en drukke boulevards van Los Angeles, als een welkom stadspark. Maar wie denkt zich hier als in een gewoon park te kunnen gedragen, komt al snel bedrogen uit. Op de achterzijde van de uitgereikte plattegrond staan de reglementen afgedrukt. ‘Picknicken, liggen op de velden of de banken, eten en drinken op de begraafplaats of in de gebouwen is verboden. [...] Zij die geen grafeigenaar zijn of familie of vrienden van overledenen die in Forest Lawn begraven liggen, behoren niet op het terrein of in de gebouwen rond te hangen ("hang around").' De bezoeker moet op zijn tellen passen. Bewakers en camera's houden alles en iedereen in de gaten.
Behalve in auto's of in de gebouwen kom je dan ook weinig mensen tegen op Forest Lawn. Slechts een enkele bezoeker aan een graf. De sfeer op Forest Lawn Glendale is gewijd als in een kerk of een museum en beklemmend als in de roman 1984. Een sfeer die treffend is beschreven in de roman The loved one, uit 1948, van Evelyn Waugh. Dit boek kan gelezen worden als een humoristische en vlot geschreven persiflage op de Amerikaanse uitvaartwereld, een wereld waarin de dood niet meer met name genoemd wordt, waar overledenen ‘dierbaren' heten, de rouwkamer in een ‘sluimerkamer' (slumberroom) is veranderd en de doden te ruste worden gelegd in ‘gedenkparken'. Maar het enige dat Waugh hoefde te doen was de werkelijkheid beschrijven en deze een tikkeltje overdrijven. Centraal in de roman staat de begraafplaats Whispering Glades, die geheel is gebaseerd op de Forest Lawn Memorial-Parks. Whispering Glades is de schepping van één man, Wilbur Kenworthy en kwam voort uit een droom:
Ziet, ik droomde een droom en ik zag een Nieuwe Aarde gewijd aan GELUKZALIGHEID. Daar te midden van al wat Natuur en Kunst vermochten om de Ziel der Mensheid te verheffen, ontwaarde ik de Gelukzalige Rustplaats van Ontelbare Dierbaren. En ik zag de Wachtenden nog op de oever van die enge stroom staan die hen scheidde van degenen die voorgegaan waren. Jong en oud, ook zij waren gelukkig. Gelukzalig in Schoonheid, gelukzalig in de zekerheid dat hun Dierbaren hun nabij waren, in een Schoonheid en Gelukzaligheid die de aarde niet vermag te geven.
Ik hoorde een stem zeggen: ‘Aanvaard dit werk.'
En ziet ik ontwaakte en in het Licht en de Belofte van mijn DROOM schiep ik WHISPERING GLADES.
TREED BINNEN VREEMDELING EN WEES GELUKKIG.
De tien geboden
Wilbur Kenworthy was in werkelijkheid Hubert Eaton, de stichter van de Forest Lawn Memorial-Parks. Eaton kwam in 1912, 31 jaar oud, als sales manager in dienst van Forest Lawn Cemetery, een kleine eenvoudige begraafplaats die zes jaar daarvoor gesticht was. Voorheen veemerker in Montana, kopertester in diverse laboratoria en goudzoeker in Nevada, nam hij de baan om op zijn goudtocht gemaakt schulden af te kunnen lossen. Hij bleek een succesvol verkoper van grafrechten en klom al snel op tot ‘general manager' van de begraafplaats.
Op oudejaarsdag 1917, zo gaat het officiële verhaal, keek Eaton vanaf een grenzende heuvel uit over de begraafplaats en werd hem als in een visioen duidelijk wat hem te doen stond. Hij schreef ‘The builder's creed' (de geloofsbelijdenis van de bouwer), waarin hij zijn ideale begraafplaats beschrijft, met de belofte deze te verwezenlijken. Als de tien geboden van Mozes staat de geloofsbelijdenis gebeiteld in een enorme steen op Forest Lawn Glendale. Na lezing wordt duidelijk dat Evelyn Waugh weinig moeite hoefde te doen een ironische toon te vinden in The Loved One.
Eaton zag een begraafplaats ‘waar oude en nieuwe minnaars graag slenteren en de gloed van de zonsondergang bekijken, de toekomst plannen of herinneringen ophalen; een plaats waar kunstenaars studeren en schetsen; waar onderwijzers gelukkige kinderen mee naar toe nemen om de dingen te zien waarover ze in boeken lezen [...] een groots park, verstoken van wanstaltige ("misshapen") monumenten en andere tekens van aardse dood, maar gevuld met hoge bomen, uitgestrekte grasperken, spuitende fonteinen, prachtige beeldhouwkunst en gedenkwaardige architectuur.'
De eerste grote verandering die Eaton doorvoerde nadat hij zijn geloofsbelijdenis geformuleerd had, was de begraafplaats ‘vrijmaken' van staande grafstenen en grafmonumenten. "Er zullen groene grasperken en tuinen komen," vertelde hij potentiële geïnteresseerden. "U wilt dat toch niet bederven met grafstenen? Dat verpest alles." Zijn eerste klanten waren onwillig, maar hij wist ze zover te krijgen af te zien van de oprichting van een staande steen door ze tien procent korting te geven op het normale tarief.
Het Laatste Avondmaal
Zakelijkheid, Geloof en Kunst zijn de drie pijlers waarop Forest Lawn rusten. De laatste twee zijn verenigd in religieuze kunst, waar het park vol mee staat. Eaton had als missie de ‘gemeenschap op te voeden', hij wilde ‘de geest verheffen en het geloof versterken', zodat ‘de werkelijke betekenis van de leer van Christus deel zal worden van hen die Forest Lawn bezoeken, en dat wij, als een christelijk volk, een begraafplaats niet als een plaats van definitief afscheid en verdriet zullen beschouwen, maar eerder als een plaats van onbekommerd vertrouwen in het eeuwig leven.' Het middel daartoe: kunst.
Hij had daarbij een duidelijke voorliefde voor Italiaanse kunst. Als het aan Eaton had gelegen, had hij de grootste kunstschatten van Italië naar Los Angeles verscheept. Maar aangezien niet alles te koop is voor geld, werden het exacte kopieën. Replica's van Ghiberti's ‘Doop van Jezus', Thorvaldsens ‘Christus' en alle grote werken van Michelangelo, waaronder zijn David, La Pietá en Mozes. Gehouwen uit hetzelfde carrara marmer waar de meester zelf mee werkte.
Andere beroemde werken zijn gekopieerd in glas-in-lood-ramen of in mozaïek: Michelangelo's ‘De schepping van Adam', onderdeel van het plafond in de Sixtijnse kapel en Raphaels ‘Transfiguratie'. Aangevuld met gigantische mozaïeken in de openlucht waarop taferelen uit de Amerikaanse geschiedenis afgebeeld staan.
De kunstwerken staan niet alleen in het park, maar ook in het museum en in het ‘Grote Mausoleum' waar men in een iets hogere prijsklasse begraven kan worden. Even eenvoudig als op de grasvelden, in een columbarium, afgesloten met dezelfde bronzen steen die op de hele begraafplaats gebruikt wordt, maar in een omgeving die puur luxe uitstraalt: marmeren gangen, marmeren banken, marmeren kunstwerken, koperen ornamenten en een overdaad aan glas-in-lood-ramen.
Het museum kan het best omschreven worden als een luxueus rariteitenkabinet, waar voorwerpen uit diverse delen van de wereld zonder visie, behalve dat het om ‘het mooiste', ‘het uniekste', ‘het beste' en andere superlatieven gaat, bij elkaar zijn gezet.
Sommige objecten zijn echt (zoals een hoofd afkomstig van het Paaseiland), de meesten zijn echter weer perfecte kopieën van het origineel. Met als ‘topstukken' de kroonjuwelen van het Engelse koningshuis en de gouden ‘Paradijs deuren' van Ghiberti die in het echt in Florence te bewonderen zijn.
In het Grote Mausoleum is een van Glendales ‘topattracties' te bewonderen: ‘Het Laatste Avondmaal' van Leonardo da Vinci, op ware grootte in glas-in-lood-ramen gekopieerd. Het verhaal gaat dat Eaton in 1924 een bezoek aan Milaan bracht en daar het door ouderdom en aardbeving ernstig aangetaste origineel zag. De tranen sprongen hem in de ogen bij de gedachte dat dit meesterwerk op een dag voor de wereld verloren zou zijn. Maar plotseling wist hij wat hem te doen stond. "Met Gods hulp zal ik het werk redden voor de beschaving," sprak hij zijn gezelschap toe. "Ik zal de schetsen lenen en een kopie maken. In dit geval, wie kan het me weigeren?" En zo geschiedde.
Het resultaat is blijkbaar zo bijzonder dat het slechts elk uur een paar minuten bewonderd mag worden. Bezoekers kunnen plaatsnemen op bankjes en mogen twintig minuten lang luisteren naar de geschiedenis van het origineel en van de kopie, ondersteund met Beethoven. Als het verhaal zijn einde nadert, zwelt de muziek aan, gaan de gordijnen langzaam open en wordt het raam onthuld. Voor even maar, want de volgende groep toeristen staat te wachten.
‘Het Laatste Avondmaal' vormt samen met twee andere topstukken de verwezenlijking van Eatons plan ‘de drie meest dramatische momenten in het leven van Christus in Forest Lawn te vereeuwigen.' De twee andere momenten kunnen aanschouwd worden in de ‘Hall of the Crucifixion-Resurrection', een auditorium waar met gemak tweeduizend mensen in kunnen en dat speciaal voor de kunstwerken gebouwd zijn. Het gaat dan ook om twee enorme schilderijen, één zelfs ‘het grootste schilderij ter wereld', 58,5 meter lang en 13,5 meter hoog. Dat heeft de kruisiging van Jezus als onderwerp, het andere zijn opstanding uit de dood.
Wederom mogen de schilderijen niet zomaar bekeken worden. Daar is een show van gemaakt, die elk uur wordt opgevoerd. Als de deuren van het auditorium gesloten zijn en de lichten gedoofd, klinkt in het pikdonker een stem die vertelt over de laatste dagen van Jezus op aarde. Bij de diverse episoden wordt een detail van het schilderij ‘The Crucifixion' belicht. Als het verhaal zijn climax bereikt, wordt het gehele schilderij in schijnwerpers onthuld, begeleid met dramatische muziek. Dan blijkt het formaat het enige indrukwekkende aan het hele schilderij. Maar lang kunnen die kritische overpeinzingen niet duren, want al snel gaat het gordijn weer dicht, de lichten uit en is ‘The Resurrection' aan de beurt.
Het antwoord op de vraag hoe al dat fraais gefinancierd wordt, is eenvoudig. Eaton de zakenman was een van de eersten die het ‘before need'-concept in praktijk bracht. Tegenwoordig ook wel ‘pre-need-systeem' genoemd. Dat wil zeggen mensen bij leven en gezondheid voor hun graf laten betalen. Onder het mom dat het echtparen en families de mogelijkheid biedt gezamenlijk het toekomstig graf uit te kiezen, zonder de emotionele stress van een overlijden, waardoor de keuze weloverwogen en prijsbewust zal zijn.
Zo wordt een enorm fonds gecreëerd, waar de begraafplaats weliswaar niet aan mag komen om het park te verfraaien, maar wel aan het geld dat het fonds opbrengt in de vorm van rente en andere inkomsten. In 1995 bevatte het fonds 125 miljoen dollar.
Tevens was Eaton een van de eersten die die zich niet beperkte tot begraven alleen. Op Forest Lawn wordt ook de uitvaart geregeld en verzorgd en is verder alles onder één dak te vinden: een mortuarium, opbaarkamers, twee kerken (waar overigens ook getrouwd wordt), een bloemenzaak en een showroom met kisten.
Zelfgenoegzaam
Het zelfgenoegzame geloof waar de Forest Lawn Memorial-Parks van doordrenkt zijn is zo overheersend en dwingend, dat zelfs die andere, door miljoenen Amerikanen aangehangen godsdienst, die van het witte filmdoek en de filmsterren, hier geen enkele kans maakt. Veel film- en andere sterren hebben een laatste rustplaats op de begraafplaatsen Glendale en Hollywood Hills gevonden. Die informatie zal de bezoeker echter uit andere gidsen dan de officiële Forest Lawn-gids of -folders moeten halen, want de begraafplaats geeft hier geen ruchtbaarheid aan. Uit angst voor bedevaartstochten naar de graven van sterren. Op Forest Lawn geen taferelen zoals je die kunt aantreffen bij het graf van Jim Morrison op Père Lachaise. Dat wordt je op Glendale alleen al onmogelijk gemaakt omdat de meerderheid van de sterren in de mausolea liggen, waar de meeste ruimten zijn afgesloten met hekjes en uitsluitend toegankelijk voor familieleden. Zo worden de graven van Clark Gable, Carole Lombard, Jean Harlow en Chico Marx, om slechts enkele groten te noemen, aan de gewone bezoeker onthouden.
Op Forest Lawn is elk individu ondergeschikt gemaakt aan de strenge esthetiek van het geheel, aan het fraaie plaatje. Iedereen wordt gelijk begraven en herdacht, achter of onder dezelfde bronzen standaardsteen. Zelfs de ster van het witte doek. Ruimte voor spontaniteit is er niet. Verse bloemen en planten zijn toegestaan, maar ze mogen niet hoger zijn dan twintig centimeter in diameter. En na vijf dagen worden ze weer opgeruimd door de begraafplaats, of al eerder, als ze ‘onooglijk' zijn geworden. Kunstbloemen en andere objecten zijn verboden.
Forest Lawn-begraafplaatsen zijn bedoeld als één groot kunstwerk. Maar in een kunstwerk is het moeilijk leven, ook al prijst de begraafplaats zichzelf aan als ‘een plaats voor de levenden'. Het is bijna een verademing je weer te kunnen begeven op de drukke en stinkende freeways van Los Angeles, buiten de hekken van de begraafplaats. Eindelijk weer vrij adem halen.
Literatuur
Forest Lawn Memorial-Parks. A place for the living, Glendale 1994. (Uitgave van Forest-Lawn Memorial-Park Association.)
Anthony R. Lovett en Matt Maranian, L.A. Bizarro. The insider's guide to the obscure, the absurd, and the perverse in Los Angeles, New York 1997.
Evelyn Waugh, The Loved One, New York 1948.
Verschenen in Doodgewoon, # 21, zomer 1999.
Tevens opgenomen in de bloemlezing Doodgewoon. Doodscultuur en uitvaartmanieren, verschenen bij Uitgeversmaatschappij Walburg Pers te Zutphen in november 2001, ISBN 90 5730 170 9.