Bang voor wormen, entiteiten en Jomanda

 

Co-auteur: Anna Kroon

 

In hoeverre speelt angst een rol voor de keuze van begraven of niet-begraven? Angst om door de wormen te worden opgegeten of om levend begraven te worden? Zeker kunnen begraafplaatsen bij nacht spookachtige plaatsen zijn, ze zijn niet voor niets decor van menige griezelfilm.

 

Nog steeds geloven veel mensen dat begraven worden hetzelfde is als opgegeten worden door de wormen. Pim Fortuyn (1948-2002) koos voor een bovengronds graf in Italië omdat hij geen voer voor de wormen wilde zijn, zo had hij bij leven vast laten leggen. Tegenwoordig kun je daar ook op steeds meer Nederlandse begraafplaatsen voor kiezen: een bovengronds (wand)graf.

 

Maar doe dat vooral niet omdat u denkt dat u ín de grond niet veilig bent voor die overigens o zo nuttige beestjes, zoals Charles Darwin al wist: ‘Slechts weinig andere dieren hebben een zo grote betekenis voor de geschiedenis van de aarde als deze zo eenvoudig georganiseerde wezens.’ Volgens de Wet op de lijkbezorging moet op een lijk minstens een laag van 65 centimeter aarde liggen. En dat is te diep voor wormen.

 

Schijndood

Angst voor schijndood en vervolgens levend begraven te worden, weliswaar minder alom aanwezig dan de angst voer voor wormen te worden, kan ook een reden zijn niet te willen worden begraven. Heel soms kom je nog wel eens een berichtje tegen in de krant: ‘Amerikaanse vrouw dankt haar leven aan oplettende begrafenisondernemer. De vrouw was doodverklaard en lag in een lijkenzak in een mortuarium in Massachusetts.’ De meeste van die verhalen lijken ‘broodjes aap’. De kans dat een door de arts een te vroeg dood verklaarde ook werkelijk levend het graf in gaat, is te verwaarlozen. Zeker in onze streken, waar een lichaam niet eerder dan 48 uur na het overlijden begraven of gecremeerd mag worden en de uitvaart meestal pas op de 5e dag plaatsvindt – dan is er tijd genoeg om de eerste ontbindingsverschijnselen waar te nemen. En mocht er voor thanatopraxie gekozen zijn, dan zal het balsemingsproces de dode ongetwijfeld hebben wakker geschrokken.


Wie de film ‘Spoorloos’ heeft gezien (naar het boek Het gouden ei van Tim Krabbé) kan zich de angst levend begraven te worden trouwens heel goed voorstellen. Enger bestaat niet.

 

In het verleden heeft de angst voor schijndood geleid tot kisten met de meest ingenieuze alarmsysteem. En in de 19e eeuw werden op diverse Europese begraafplaatsen zogenaamde schijndodenhuisjes gebouwd. Bij twijfel of op speciaal verzoek werd de overledene niet begraven maar eerst in dit huisje neergelegd. Een vinger werd met een ringetje en een draadje verbonden met een bel in het huis van de beheerder. Tegenwoordig is een goed opgeladen mobiel genoeg.

 

Vroeger was deze angst echter nog enigszins gegrond. Tegenwoordig is levend begraven worden uitgesloten, zeggen zowel doktoren als uitvaartondernemers. Sinds de uitvinding en het gebruik van de stethoscoop, het instrument waarmee hartslag en ademhaling gevolgd kunnen worden, is dood ook werkelijk dood.

 

Angst voor cremeren bestaat overigens ook. In 2004 beweerde Jomanda (waar is ze gebleven?) dat cremeren pijn doet. Jomanda besefte dat haar nieuws voor meer dan de helft van de Nederlandse bevolking, de crematoria, nabestaanden die een dierbare hebben laten cremeren en miljoenen Hindoestanen wereldwijd een grote schok kan betekenen, maar: “Ik mag er niet om liegen,” zei ze in de Telegraaf. “Ik waarschuw niet voor niks. Ondergronds opgevreten worden door wormen voel je niet, want dat gaat langzaam. Maar cremeren doet pijn en niet zo maar een beetje. Het komt omdat het onzichtbare koord dat tussen het lichaam en de ziel loopt dan snel afbrandt. Een verschrikkelijk proces.” Maar ze had ook een woord van troost. “Liefde overwint het lijden. En daar is heel veel liefde.”

Coimetrofobie

‘Ik durf nooit, nooit, maar dan ook nooit naar een begraafplaats… het schrikt me af.. ik durf er gewoon niet heen,’ schrijft Merelle op het forum van scholieren.com. ‘Gewoon d’r naar toe gaan, en alle graven gaan bekijken. Neem maar iemand mee waarbij je je op je gemak voelt,’ adviseert een medescholier.

 

Merelle heeft last van coimetrofobie, een duur woord voor fobie of angst voor begraafplaatsen. Ze zal vast niet de enige zijn die bang is voor begraafplaatsen. En ook van degenen die zeggen nergens last van te hebben, zullen er weinigen zijn die bij nacht alleen op een begraafplaats willen worden losgelaten.

Is dat logisch? Want stel dat er leven is na de dood. En stel dat geesten blijven ronddolen op aarde, zoeken ze dan niet juist de levenden op?

 

“Entiteiten richten geen vernielingen aan op begraafplaatsen. Dat is meestal het werk van vervelende jongens van een jaar of veertien”

 

“Ik herinner me een man in de Pyreneeën,” vertelt Annette Schutte, corrector van dit tijdschrift. “Hij knapte oude, verlaten huizen op en verkocht ze weer door. Hij zei: ‘Ik ben blij als alle muren weer geverfd zijn, de geest van de overleden bewoners blijven om me heen hangen, doodvermoeiend... totdat de muren opnieuw bedekt zijn.’ En: ‘Onlangs moest ik de muur rondom een kerkhof restaureren, heerlijk rustig was het daar, geen dode ziel te bekennen, die hebben hier niks te zoeken.’” Dat klinkt logisch.

 

Joost Knop (64) is het daar niet mee eens, vertelde hij eerde in De Begraafplaats. Volgens hem is er wel degelijk leven van dode zielen op begraafplaatsen. Je moet er alleen oog voor hebben. “Vaak is het onrustig op een begraafplaats, dan is er iets mis. Dan is daar een ziel van een overledene, een entiteit, die het niet is gelukt ‘door het tunneltje te gaan’. Ik ervaar iets dat je het beste kunt vergelijken met het gevoel van naderend onweer: drukkend en benauwend. Dat is voor mij het teken dat er een entiteit in de buurt is. En op een begraafplaats is het vaak ‘drukker’ dan daarbuiten, al kan een kasteel soms ook heel druk zijn. Begraafplaatsen zijn toch verzamelplaatsen, om het maar zo te zeggen.”

 

Joost Knop noemt zichzelf de bekendste spokenjager van Nederland. Als vierjarig jongetje had hij zijn eerste paranormale ervaring: hij zag zichzelf in bed liggen terwijl hij lag te slapen. Zijn gave werd zijn hobby en nog later maakte hij er zijn werk van. Als de Ghosthunter is hij onder andere actief op begraafplaatsen.

 

Zijn er speciale signalen die op de aanwezigheid van een geest kunnen wijzen? Knop: “Kippenvel. Als je zonder duidelijke aanleiding ineens kippenvel op de arm krijgt is er meestal een entiteit in de buurt. Of koude plekken in de zomer. Stel het is een graad of dertig en ineens kom je op een plek waar het tien graden kouder is, dan is dat ook een duidelijke aanwijzing.”

En kunnen entiteiten ook vernielingen aanrichten? “Nee, dat zullen ze nooit doen. Dat is meestal het werk van vervelende jongens van een jaar of veertien.”

 

Verschenen in ThemaTijdschrift BEGRAVEN is zo gek nog niet, december 2012.