Kerkhofkatten en poezengrafjes

 

Niets ergers doet de kat ons aan, dan dood en van ons heen te gaan,’ dichtte Rudy Kousbroek en hij kon het weten. Over poezelige grafjes, de kat als pleureuse en het verdriet als een kat overlijdt. En over anonieme kerkhofkatten.

 

In de gewelven van het Pantheon in Parijs liggen de resten van de groten uit de Franse geschiedenis: politici, wetenschappers, auteurs, kunstenaars. Ze liggen bij elkaar in nissen, schrijvers bij schrijvers, wetenschappers bij wetenschappers, politici bij politici et cetera. In een van de nissen staat het beeld van een rechtop zittende kat, enkele meters hoog. Het is de kat zoals we die kennen uit de Egyptische iconografie: statig, sierlijk en symmetrisch.

 

Een kat verslaapt ongeveer tweederde deel van zijn leven en is daarom bij uitermate geschikt de eeuwige rust te symboliseren. De beste houding voor het perfecte grafbeeld is de slapende, opgerolde kat, de staart mooi om het lichaam gekruld. Dat is het beeld dat schrijver W.F. Hermans (1921-1995) graag op zijn graf had willen hebben, zo vertelde hij ooit in een interview dat hij gaf aan het Audi-blad Profile. Hermans zag voor zichzelf: ‘een eenvoudig graf op een schilderachtige plek, het kerkhof van Passy, achter het palais de Chaillot, zoals je weet. Het zou moeten bestaan uit een gepolijste rechthoekige plaat van donker stollingsgesteente, niets erop, behalve links bovenaan een bronzen beeldje op natuurlijke grootte van een opgerolde slapende kat, met als onderschrift: Zlaap zacht, baaz, dat doe ik ook. Zoals je weet kunnen katten de s niet zeggen, wel de z.’

Helaas is Hermans gecremeerd.

 

De slapende, opgerolde kat was in het oude Egypte symbool van de eeuwige cyclus van het leven. Wonderlijk dat de slang, het wezen van het kwaad en de nacht, wél in de graficonografie is opgenomen en de kat, die de dag en het goede vertegenwoordigde, niet.

 

De kat als grafbeeld, als pleureuse die zijn ‘baasje’ betreurt, is zeldzamer dan de hond. Op het paalgraf van Willem de Zwijger in Delft is de prins afgebeeld op zijn doodsbed met aan zijn voeten een slapende hond. Het gedrag en het karakter van de hond maken hem tot zo’n uitermate geschikte treurfiguur. Verhalen over de trouwe, blaffende viervoeters die zich na de dood van het baasje treurend op het graf werpen en niet meer willen eten, worden graag verteld.

 

Is de hond de verpersoonlijking van trouw tót en zelfs ná de dood van zijn baasje, de kat gaat na het overlijden van zijn menselijke metgezel al snel weer zijn eigen weg. Zo gezien is het logisch dat katten zeldzamer zijn als grafbeeld. Maar ze zijn er wel. Een bijzonder kattengrafbeeld staat sinds 1991 in Parijs op Cimetière Montparnasse. De kat is 1.68 m hoog, enigszins gezet en oorspronkelijk beschilderd met bloemen en decoraties in felle kleuren. Later is daar een mozaïek van steentjes in precies hetzelfde patroon overheen gelegd. Het is een werk van de Franse kunstenares Niki de Saint-Phalle (1930-2002) en is een eerbetoon aan Ricardo Menon, haar assistent en vriend.

 

De kerkhofkat

Jaren geleden waren de Parijse begraafplaatsen dé schuilplaatsen voor verwilderde katten. Deze kerkhofkatten woonden en jaagden op de begraafplaats en hadden grafkapellen en lege tombes ingenomen als slaapplaats en kraamkamer, terwijl ze de levende mens zoveel mogelijk uit de weg gingen. Het verhoogde de charme van deze toch al aantrekkelijke oorden, als je her en der op een oude grafsteen een kat in het zonnetje zag genieten. Je ziet ze er nu nog maar weinig. Oorzaak: regelmatige acties van de politie die zonder enige schroom déchatisation werden genoemd (letterlijk vertaald: dekattisatie), met andere woorden een regelmatige terugkerende, massale euthanasie.

 

Op Cimetière Montmartre hebben enkele kattenliefhebbers zelf de verzorging van de kattenkolonie in professionele en liefdevolle handen genomen. Circa tweehonderd katten hadden hier hun vaste stek. Als reactie op de grootscheepse kattenmoord richtte Michel Cambazard einde jaren zeventig het Comité de défense des bêtes libres du Cimetière Montmartre op (het comité ter bescherming van de vrije beesten van begraafplaats Montmartre). Het belangrijkste werk dat deze vereniging nog steeds doet is het vangen van katten om ze te vaccineren, steriliseren en registreren. Diegenen die er slecht aan toe zijn worden verzorgd. Voor de jongste en minst verwilderde exemplaren, wordt een ander onderkomen gezocht. Ook het redden van een jong katje dat zes meter diep in een open graf is gevallen behoort tot de werkzaamheden. Evenals het inrichten en schoonhouden van de grafkapellen die als kattenonderkomen fungeren.

 

Poezelige grafjes

Eenmaal zelf overleden worden kerkhofkatten zelden op een begraafplaats ter ruste gelegd, laat staan dat op een miniatuurzerkje hun eens zo springlevende aanwezigheid wordt herdacht. Hoe anders was het leven van hun soortgenoten die nu vredig rusten op een dierenbegraafplaats. Daar liggen zij vredig naast hun aartsvijanden of wat bij leven hun prooi zou zijn geweest: honden, vogels en knaagdieren. De grafteksten doen verslag van een leven vol liefde, trouw en aanhankelijkheid: ‘Je mooie kop en je sprekende ogen missen wij erg. En wij allen zullen je nooit vergeten. Rust Zacht Namens allen die van je hielden.’ En: ‘Trouwe poesie / Jij gaf ons / Was voor ons alles’.

 

Over de doden niets dan goeds, maar de levende kerkhofkat is mij iets sympathieker dan zijn verwende tot stof vergane soortgenoten. Vrij en onvervaard gaat de kerkhofkat haar eigen weg, dwalend over de ‘woeste, wilde begraafplaats’, en lijkt zo de naam van haar soort meer dan waardig.

 

De oudste dierenbegraafplaatsen in Europa en Amerika dateren uit het einde van de 19e eeuw, producten van het overgevoelige 19e-eeuwse hart. De oudste dierenbegraafplaats van Amerika, het Hartsdale Canine Cemetery te New York, werd in 1896 opgericht. Het Parijse Cimetière des Chiens in de buitenwijk Asnières is van 1899. Het is merkwaardig dat deze beide begraafplaatsen alleen een verwijzing naar de hond in hun naam hebben, want vanaf het begin werden er ook katten begraven. In Nederland werden pas in de jaren zestig van de 20ste eeuw de eerste dierenbegraafplaatsen opgericht. Wie nu kiest voor een crematie of begrafenis kan inmiddels terecht op tientallen plaatsen in Nederland, bij dierenbegraafplaatsen én dierencrematoria.

 

In crematoria kan voor een groepscrematie gekozen worden of voor een soloverbranding. Bij het laatste weet je zeker dat het om de as van je eigen dier gaat en kun je de as in een urn mee naar huis nemen. Bij groepsverbranding wordt de as op een veldje bij het crematorium uitgestrooid.

 

Dierengraven behoren ongetwijfeld tot de best onderhouden en meest bezochte van alle graven. Ook de persoonlijke grafteksten vallen op. Is het epitaaf op het mensengraf in de meeste gevallen teruggebracht tot een bondig en nietszeggend ‘hier rust’ of alleen de naam en geboorte- en sterfdata, op het dierengraf is de ‘nabestaande’ vaak lang van stof en laat zich hij/zij zich gaan in emotievolle teksten.

 

Kitsch en dood gaan uitstekend samen. Op mensenbegraafplaatsen is het vaak al balanceren tussen kunst en kitsch, maar op dierenbegraafplaatsen slaat de balans duidelijk door naar de onvervalste kitsch. In de periode rond Kerstmis is menig grafje op het Parijse Cimetière des Chiens versierd met een plastic kerstboompje, al of niet met namaaksneeuw, een miniatuurkerstman en gouden of witte slingers.

 

Wat ook opvalt, is het geloof. Terwijl een groot deel van de mensheid in het westen inmiddels twijfelt over een mogelijk voortbestaan na de dood en hierover op de grafsteen het stilzwijgen doet, wordt op de dierenbegraafplaats niet zelden het geloof in een weerzien van mens en huisdier in een gedeeld hiernamaals uitgesproken. Een fraai voorbeeld: ‘God wenste nog een engeltje rond zijn hemelse troon en nam onze Mandy weg; hij vraagt ons niet treurig te zijn. We wilden haar zo graag bij ons houden, want ze was ons geschonken, maar Jezus zei dat dit niet ging, hij wenste haar bij zich.'

 

Dienaars van de kerk doen hier maar wat graag aan mee. De dierenbegraafplaats in Essex (Engeland) zal niet het enige petcemetery zijn dat door een bisschop is gewijd, in dit geval de bisschop van Chichester. Op zich is dat niet zo verwonderlijk, tenslotte kan men ook de auto, de fiets of andere materiële zaken laten zegenen, maar verbazingwekkend is wel dat ook dieren begraven worden met een compleet christelijke plechtigheid, geleid door een predikant. Gerard Reve zou het begrepen hebben: ‘Als Justine echter in al haar schoonheid van acht maanden oud, driekwart Siamees huisdier, luid roepend, op mijn knie is komen zitten, geloof ik weer gedeeltelijk in het leven, in ieder geval in God, want dit voortreffelijk dier moet door een Oneindige Geest ontworpen zijn.’ (Op weg naar het Einde, 1963.)

 

Miss Pepper

De gemiddelde Nederlandse man wordt minder geaaid dan zijn hond,’ schrijft Midas Dekkers in Lief dier. Of dan zijn kat. Dekkers vermoedt dat menigeen in zijn leven vaker een dier als bedgenoot heeft gehad dan een mens. Daarom mogen we het verdriet bij het overlijden van een geliefd huisdier niet onderschatten. ‘Het verdriet is intens, levens raken soms korte of lange tijd ontwricht,’ staat in een (zelf)hulpboek te lezen. Symptomen die kunnen optreden na het overlijden van een geliefd huisdier: huilen, alleen willen zijn, moeite hebben met slapen, tegen iemand schreeuwen, schuldgevoelens, kwaadheid, het idee gefaald te hebben. Kortom: het is net echte rouw.

 

Het is niet iets om je voor te schamen, staat er verder te lezen, want ook koningin Beatrix was ontroostbaar toen haar hondje Miss Pepper in 1992 dagenlang spoorloos was en tenslotte dood in een konijnenhol werd gevonden werd. Soestdijk heeft zelfs een eigen dierenbegraafplaatsje waar Miss Pepper en andere geliefde koninklijke huisdieren begraven liggen.

Een graftekst op een zerkje op een dierenbegraafplaats in Parijs vat de dierenliefde kort maar krachtig samen: deçue par les humains / jamais par mon chat (teleurgesteld door de mensheid / nooit door mijn kat).

 


Ja erg. Ik vond het erger dan toen mijn vader en mijn moeder stierven.’

Gek hè?’

Ja. Zeg je ook tegen Bart dat ik vandaag niet meer terugkom? Hij wendde zich af en liep naar de deur. ‘Tot morgen.’

Op straat vroeg hij zich af waarom hij het erger gevonden had en voelde weer tranen in zijn ogen komen. Misschien maakte het ook verschil dat hij erbij was geweest toe hij doodging. Hij schudde die gedachten weer van zich af, zich voorthaastend om zo snel mogelijk thuis te komen.

Nicolien keek om vanuit haar stoel toen hij de kamer binnenkwam. Haar gezicht was behuild. ‘Ik ben zo verschrikkelijk verdrietig,’ zei ze, met een stem die verstikt was door verdriet.

 

(J.J. Voskuil in Het Bureau 4, 1998, over de dood van Jonas de kater.)


Samen in één graf

Helaas, katten sterven ook. Je kunt hem/haar begraven op een dierenbegraafplaats of laten cremeren. Als je het overleden dier achterlaat bij de dierenarts gaat het naar een destructiebedrijf waar het tegelijk met andere dode huisdieren wordt vernietigd. Dit gebeurt door verbranding bij hoge temperatuur en druk. Althans dat is de officiële lezing. Het gerucht dat dode huisdieren als blikvoedsel aan soortgenoten wordt opgediend is hardnekkig.

Vermoedelijk krijgt een groot deel van de dode katten een grafje in eigen tuin of op een gemeentelijk stukje groen en zijn stad en land vergeven van de katten- (en honden)grafjes. Plekken die wel of niet gemarkeerd zijn met merktekens die alleen herkenbaar zijn voor de grafdelvers zelf.

 

De Algemene Begraafplaats in Zandvoort is de enige begraafplaats in Nederland waar zowel mensen als dieren welkom zijn. Het is echter niet de bedoeling dat mensen en dieren bij elkaar in één graf komen te liggen. Joop Janssen, de beheerder van de begraafplaats, heeft in 2001 een aparte dierenafdeling ingericht. “Het valt me op dat mensen bij het begraven van hun dier vaak emotioneler zijn dan bij begrafenissen van mensen. Of misschien laten ze het dan meer zien.”

In Baltimore, Amerika, bevindt zich het Rosa Bonheur Memorial Park, vernoemd naar de Franse schilderes (1822-1899) die bekend was vanwege haar dierenschilderijen. De begraafplaats uit 1935 had sinds 1979 toestemming om mensen samen met hun dieren te begraven en prees zichzelf als ‘America’s largest and finest memorial park for pets and their owners’. De begraafplaats is in 2006 gesloten en wordt sindsdien door vrijwilligers onderhouden.

 

Moord uit ijdelheid

Een geval apart vormt de categorie van dierenbezitters die verwachten eerder te zullen sterven dan hun huisdier en zich daarom grote zorgen maken om het lot van het dier. Als familie of vrienden niet voorhanden zijn en het asiel een schrikbeeld is, dan kan het lijken of het voor het dier het beste is als hij of zij het baasje maar direct volgt in de dood. Een spuitje voor de kat of hond dus zodra het baasje de laatste adem heeft uitgeblazen. Met honden ligt dat wellicht anders, maar wie denkt dat een kat zonder de mens en vooral die ene mens niet verder zou kunnen leven, begrijpt niets van katten.

 

Euthanasie mag een normale zaak zijn als het om oude of zeer zieke dieren gaat, maar een gezond dier een spuitje geven lijkt meer op moord. Het komt zelfs voor dat een dierenbezitter dit testamentair laat vastleggen. In 2011 stond Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren (PvdD) op haar achterste benen omdat een dierarts uit het noorden van Nederland drie gezonde honden had laten inslapen. De dierenarts gaf hiermee gehoor aan de laatste wens van de overleden bazin. De hoogbejaarde vrouw had in haar testament laten opnemen dat haar drie oude (maar gezonde) honden na haar dood afgemaakt moesten worden. De vrouw wilde dat haar as samen met de as van de honden werd uitgestrooid. De arts zei de wens van de vrouw te hebben ingewilligd omdat de oude dieren niet meer in aanmerking kwamen voor herplaatsing. Bovendien konden de dieren niet meer van elkaar gescheiden worden. Volgens de dierenbescherming had de dierenarts niet buiten de wet om gehandeld, want in Nederland mag je je eigen huisdier (laten) doden. De PvdD wil dat de Wet op de dierenbescherming wordt herzien om te voorkomen dat dit soort acties zich in de toekomst herhalen.

 

Mummies

Je kunt je kat ook laten mummificeren. Het bedrijf Summum (www.summum.org), opgericht door Corky Ra, legt zich hierop toe. Ra richt zich eigenlijk op mensen – ‘Want waarom tijdens je leven honderden dollars besteden aan abonnementen op fitnessclubs, om het Allemaal weer teniet te doen alleen maar omdat je gestorven bent?’ –, maar tot nu toe heeft hij alleen nog maar huisdieren gemummificeerd. Het mummificeren door Summum vindt deels op dezelfde wijze plaats zoals de oude Egyptenaren dat duizenden jaren geleden al deden. Dat wil zeggen dat de ingewanden verwijderd worden, gereinigd en weer teruggeplaatst in het lichaam. Vervolgens wordt het lichaam enkele dagen in een speciaal badje gelegd. De samenstelling van de vloeistof is uiteraard geheim en volgens buitenaards recept! Corky Ra ontving instructies van advanced beings die hem het gehele proces van mummificatie hebben bijgebracht. Zijn eerste mummificatie verrichte hij op zijn kat Oscar, in 1980, tot op de dag van vandaag is het dier nog in perfecte staat meent Ra, zelfs zijn ogen zijn nog intact. We moeten hem maar geloven, want de enige manier waarop we de kat te zien krijgen is in de mummiehouder, hier op de foto. Naast de mummiehouder een nog levende kat.

 

Petrarca’s kat

Tweede alleen na Laura,” zou de grote Italiaanse dichter Petrarca gezegd hebben over zijn geliefde kat, wier naam helaas niet is overgeleverd. Wel het gemummificeerde lichaam van het dier. Petrarca stierf in 1370. Blijkbaar wilde niemand zich ontfermen over zijn huisdier, want zijn schoonzoon heeft de kat gedood en laten mummificeren. Het dier is te zien in een glazen kastje in de studieruimte van Petrarca in Vaucluse in het zuiden van Frankrijk. De nis is gedecoreerd met een marmeren beeld en een Latijnse inscriptie. In de tekst spreekt de kat tot ons. Ze onthult dat in werkelijkheid zíj Petrarca’s eerste liefde was, en niet Laura.

De kat is haarloos. Of dit bij leven al zo was, of dat het dier na zin dood onthaard werd of dat het de vacht in de eeuwen langzaam heeft losgelaten, geen idee.

 

Verschenen in: Felis Catus, ThemaTijdschrift nr. 2, 2012.

 

Bestel Felis Catus - De huiskat hier.